Binnen kweken
De cyclus van de cannabiskweek in een binnentuin verschilt niet heel erg veel van de buitenkweek. Ze doorloopt nog steeds dezelfde fases. Het grote verschil is wel dat je de tijd van de fases en de omstandigheden kan controleren. Je hebt, als je kweekt uit zaden, namelijk vele malen minder last van insecten, plagen en/of schimmels. Mits je de Do’s & Don’ts opvolgt natuurlijk. Laten we de 7 fases voor de binnenkweek doorlopen.
1. Ontkiemfase
Net als de kweek onder de Nederlandse zon begin je in de binnentuin met kwalitatieve genetica. Je hebt meer keuze in wietsoorten, aangezien je in een kweektent de omstandigheden beter kunt controleren. Je hebt geen last van onverwachte regen, kou of weinig zonuren. Dat betekent dat je ook de sativa-dominante soorten kunt kiezen of juist de zeer CBD rijke wietzaden. Start bij de binnenkweek met het ontkiemen van vijf zaden. Later ga je van de vijf zaden er vier selecteren. Het kweken van vier planten zorgt namelijk voor een mooie symmetrische verdeling in je kweektent.
Natuurlijk gebruik je ook hier de “koffiefilter-methode” om de zaden succesvol te ontkiemen.
2. Voorgroeifase
De voorgroeifase kun je al in je kweektent laten plaatsvinden. Plant je ontkiemde zaden in een klein voorgroeipotje voorzien van luchtige zaai- en stekgrond. De kleine plantjes staan ongeveer 2 weken in het kleine potje, natuurlijk afhankelijk van de potgrootte. Hoe groter het potje, hoe meer ruimte de wortels hebben. Maak gebruik van een speciale voorgroeilamp met blauw spectrum of een simpel TL-lichtbalk. Sluit de lamp aan op een mechanisch geveerde tijdschakelaar, want je geeft hier het lichtregime van de groeifase. Dat is 18 uur licht en 6 uur donker. Als de kleine zaailingen het potje uitgroeien mogen ze naar de definitieve potten. Je gaat nu een selectie maken en kiest de vier planten die het meest op elkaar lijken. Ieder zaadje heeft namelijk een eigen fenotype. Wat je wil is vier ongeveer dezelfde planten, met een fenotypes die erg op elkaar lijken.
3. Groeifase
In de groeifase schakel je over naar je voornaamste lichtbron. Dat kan een HPS-lamp zijn, een CMH-armatuur of een LED. Je geeft nog steeds 18 uur licht en 6 uur donker. Dat heb je ingesteld op je tijdschakelaar.
Je vier planten richten zich nu volledig aan hun wortels en de groei in de hoogte. Je mag in de groeifase ook prima verschillende technieken toepassen, bijvoorbeeld toppen, fimmen, LST etc. Wel moet je plant altijd even herstellen van toegepaste beschadigingen. Wel raden we je aan om niet te hard van stapel te lopen. Het is belangrijk te begrijpen wat je doet en niet zomaar iets toe te passen “omdat het op internet gezegd wordt”.
Na een tijdje hebben je wietplanten voeding nodig. Dat ligt ook aan de keuze van je aarde. Als je gebruik heb gemaakt van een zwaar bemeste aarde mag je gerust even wachten. Er zit immers al voeding in de grond. Bij een licht bemeste aarde kan het maar zo zijn dat je na 1 week al voeding gaat toevoegen.
De groeifase kun je zo lang laten duren als je wenst. Wel is het zo dat de planten op een gegeven moment natuurlijk veel te groot worden. Daarom moet je op tijd de bloeifase inluiden. Dat doe je door de tijdsklok anders in te stellen. Je schakelt van 18 uur licht en 6 uur donker, naar 12 uur licht en 12 uur donker. Oftewel, van 18/6 naar 12/12. We raden je aan om over het precieze omschakelmoment informatie in te winnen bij een goede cannabisgrowshop. Iedere wietsoort strekt door na omschakeling van de klok. Sommige soorten zoals Haze worden zelfs 3 á 4 keer zo groot. Deze moet je dus veel sneller in de bloei zetten dan een pure Kush met Indica genen.
4. Bloeifase
Na het omschakelen van de klok gaan je gefeminiseerde cannabisplanten witte haartjes aanmaken. De witte haartjes zijn het teken van vrouwelijkheid. Dat kan soms een week of twee duren. Een reguliere soort daarentegen heeft 50% kans op een mannelijke plant en 50% kans op een vrouwelijke plant. Je herkent het verschil, mannetjes maken namelijk zaadballetjes aan in de oksels. Als er zich mannetjes in je kweektent ontwikkelen dien je die direct te verwijderen. Als het stuifmeel losgelaten wordt bevrucht het namelijk de vrouwelijke planten. Hierdoor krijg je minder potente wiettoppen vol met zaden.
In de groeifase geef je groeivoeding. In de bloeifase geef je bloeivoeding. Dat is de basis. Dat kun je natuurlijk uitbreiden met allerlei verschillende flesjes en producten. Dat hoeft niet persé. Soms zorgt het namelijk voor verwarring, aangezien het te snel té complex wordt. Een biologische voedingslijn bestaat daarom ook maar uit een paar producten.
De bloeifase van je wietplanten is afhankelijk van de gekozen genetica. Dominante-Sativa soorten bloeien langer dan dominante Indica variëteiten. Daarbij duurt het zolang het duurt. Het kan namelijk maar zo zijn dat de bloeiperiode iets korter is dan verwacht. Of juist langer, als de temperatuur in je kweektent erg laag is.
Belangrijk is wel dat je het aantal uren donker honoreert. Donker is donker. Kijken met de lamp uit is absoluut niet de bedoeling. Als je dat wel doet is er de kans op hermafrodiete wietplanten.
5. Oogstfase
We raden je aan om voor het daadwerkelijke oogsten alvast voorbereidingen te treffen. Je wilt zonder geuroverlast voor omwonenden oogsten. Als je in je woonkamer de planten gaat manicuren creëert dat gegarandeerd veel geur. Het knippen doe je daarom idealiter in dezelfde ruimte als waar je kweektent staat. Zet dan je kweektent open en de afzuiger vol aan. Hierdoor gaat alle ‘stank’ door je koolstoffilter. Er bestaan ook neutralizers die de geuren van cannabis onschadelijk maken.
Het precieze oogstmoment kun je bepalen door twee methoden. Het kijken naar de verkleuring van de bloeihaartjes en/of het bekijken van trichomen met een microsoop.
6. Droogfase
Het drogen van cannabis gebeurt in een koele, droge, donkere en enigszins geventileerde omgeving. Dat duurt meestal minimaal twee weken.
Er bestaan verschillende droogmethoden. De meest gebruikte is het op de kop ophangen van de gehele plant. Je verwijdert dan het grote blad (fanleaves) en knipt de stam door. Na het schoonmaken van je kweektent hang je de planten op de kop in de tent. Hierdoor droogt cannabis het meest gelijkmatig en verlies je geen terpenen. De top is droog genoeg als de tak “knakt”. Pak dan een stukje tak en buig het langzaam door. Als de tak het ‘knak’ geluid produceert, is de top droog genoeg.
Een andere methode is het trimmen van losse toppen. Je knipt dan de suikerblaadjes weg en leg de gemanicuurde top in een droognet. Het net hang je op in je kweektent. Het droogproces verloopt hierdoor sneller, maar het kan wel smaak en geurverlies opleveren.
7. Curefase
Voor hen die de cannabis gaan roken of vaporizeren is het aan te raden om de cannabis te curen. Dat betekent het bewaren onder een bepaalde luchtvochtigheid in speciale cure-jars of weckpotten. Door het curen krijgt de cannabis de kans om door te rijpen, wat de smaak enorm ten goede komt.