Graag geven we je een overzicht van de complete cyclus van de cannabisplant. Hierdoor weet je welke fases de plant doorloopt en waar je rekening mee kunt houden. We gaan niet té diep in op de diverse fases. Daar is namelijk genoeg over te vertellen, maar dat is niet de doelstelling van deze website. De buitenkweek kent 7 verschillende fases die we kort zullen toelichten. Kijk voor meer tips bij de Do’s & Don’ts. Laten we de 7 fases voor de buitenkweek doorlopen.

1. Ontkiemfase

Uiteraard start je met het ontkiemen van hoogwaardige cannabiszaden. Kies voor goede genetica die ook daadwerkelijk geschikt is voor ons Nederlandse klimaat. Het is namelijk zo dat de meeste wietsoorten niet altijd geschikt zijn. Sommige bloeien te lang of schieten te laat in de bloei. Als de herfst haar intrede doet in september/ oktober heb jij planten in de tuin staan die nog een tijdje moeten. Dat resulteert in minder opbrengst en een verminderde kwaliteit. Daarnaast dient de soort schimmelbestendig te zijn. Toprot is vijand nummer één van de Nederlandse buitenkweker. Zorg er dus voor dat je wietzaadjes zijn veredeld voor ons Nederlandse klimaat.

Vervolgens ga je ontkiemen. Dat doe je met behulp van de “koffiefilter-methode”.

2. Voorgroeifase

Plant je ontkiemde zaden vervolgens in een klein voorgroeipotje voorzien van luchtige zaai en stekgrond. Je kleine zaailingen hebben ongeveer twee weken nodig om zich te ontwikkelen tot een stevige zaailing. Na twee weken zijn ze het kleine potje ontgroeit en mogen ze overgepot. De kleine plantjes gaan naar een grotere pot of in de volle grond. Als je kiest voor de volle grond loont het om je aarde voor te bewerken met natuurlijke compost, mycorhizza’s of wormenmest. Het is aan te raden om Autoflowers sowieso in een grote pot te zetten. Daardoor kun je de cannabisplanten ook onder een afdakje zetten. Hierdoor verminder je de kans op toprot.

3. Groeifase

In de groeifase focust je plant zich op de aanmaak van een groot wortelgestel en veel plantmassa. Ze probeert zo groot mogelijk te worden voordat de bloeifase ingaat. Dat is natuurlijk afhankelijk van hoe goed jij het doet als kweker. Deze fase leent zich voor de diverse vormtechnieken. Ook gaat ze groeivoeding nodig hebben. In de volle grond zal dat meevallen, er is immers voldoende voeding aanwezig. Als de plant in een pot staat is de gebruikte aarde eerder uitgeput.

4. Bloeifase

Op een bepaald moment in het seizoen schiet de wietplant in de bloei. Dat betekent dat ze vrucht gaat dragen en toppen gaat aanmaken. Bij reguliere en fotoperiode gevoelige wietplanten wordt de bloei ingeluidt door de kortere dagen. De plant krijgt minder licht en daardoor weet ze dat de herfst eraan komt. Ze gaat voor nageslacht zorgen en dat betekent bij gefeminiseerde soorten de aanmaak van bloemtoppen. Meestal ligt het moment van de bloeifase genetisch vast.

Een autoflower werkt anders. Deze schiet automatisch in de bloei. Dat komt door het bereiken van volwassenheid en niet door het verminderen van het aantal uren licht. Als de autoflower 5-7 internodes heeft aangemaakt, schiet de plant in de bloei. Dat kan al na een paar weken zijn!

De lengte van de bloeifase is afhankelijk van de gekozen genetica. De meeste buitensoorten hebben toch 8 tot 10 weken nodig om goed af te rijpen. Een autoflower heeft een kortere levensduur, daardoor ook een kortere bloeitijd maar ook minder opbrengst in vergelijking met fotoperiode gevoelige cannabissoorten.

5. Oogstfase

Als de plant haar rijpingspiek bereikt mag je de schaar ter hand nemen. Je gaat de plant oogsten. Er bestaan verschillende indicatoren voor het precieze oogstmoment. De meest gebruikte is het kijken naar de verkleuring van de witte bloeihaartjes. Als 80% van de witte haartjes is verkleurd naar bruin/oranje, zit de plant op haar rijpingspiek. Dan mag je oogsten.

Je kunt ook met een microscoop kijken naar de trichoomverkleuring. Een trichoom verkleurt van helder, naar wit, naar amber. Als het trichoom verkleurt naar amber is het over de rijpingspiek heen. Dat betekent dat je het aantal witte trichomen en amberkleurige trichomen gaat tellen. Wil je meer stoned / ontspanning? Laat dan de meerderheid verkleuren naar amber. Wil je meer high / helderheid? Oogst dan als er nog veel witte trichomen aanwezig zijn. Het kijken met een microscoop is een heel precieze methode, maar tegelijkertijd wel een uitdagende. Er kan namelijk nogal wat verschil bestaan in de kleur van trichomen op je plant. Als je kiest voor deze methode gaat het om het gemiddelde!

Daarnaast moet je goed in de gaten houden of er schimmel in je toppen komt. Vooral als je plant in de regen staat in de volle grond. De schimmelcheck doe je door regelmatig een top rustig open te buigen met handschoentjes. Je kijkt dan in de top, op de stam. Een wittig pluis is het begin van budrot. Als dat gebeurt dien je te oogsten. Mocht je er niets aan doen vreet de schimmels zich een weg naar buiten. Je ziet dan dat de top een grijzige, rozige massa is geworden. Dat wil je niet consumeren!

6. Droogfase

Het drogen van cannabis gebeurt in een koele, droge, donkere en enigszins geventileerde omgeving. Dat duurt meestal minimaal twee weken. Zorg altijd voor voldoende luchtcirculatie en hang een afzuiger met koolstoffilter op.

Er bestaan verschillende droogmethoden. De meest gebruikte is het op de kop ophangen van de gehele plant. Hierdoor droogt cannabis het meest gelijkmatig, wat de kwaliteit ten goede komt. Een andere methode is het trimmen van losse toppen. Je knipt dan de suikerblaadjes weg en leg de gemanicuurde top in een droognet. Het droogproces verloopt hierdoor sneller, maar het kan wel smaak en geurverlies opleveren.

7. Curefase

Voor hen die de cannabis gaan roken of vaporizeren is het aan te raden om de cannabis te curen. Dat betekent het bewaren onder een bepaalde luchtvochtigheid in speciale cure-jars of weckpotten. Door het curen krijgt de cannabis de kans om door te rijpen, wat de smaak enorm ten goede komt.